Het consortium heeft het onderzoeksvoorstel voor het blootstellingsonderzoek opgesteld. Het voorstel is getoetst door verschillende binnen- en buitenlandse partijen. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) coördineert het onderzoek.

Beoordeling onderzoeksvoorstel

Het onderzoeksvoorstel is getoetst door buitenlandse experts en de Begeleidingsgroep.

Advies van de Klankbordgroep

Het consortium heeft het onderzoeksvoorstel aangepast na de adviezen van de buitenlandse experts en Begeleidingsgroep. Vervolgens is het voorstel aan de Klankbordgroep voorgelegd. De Klankbordgroep heeft op 15 januari 2015 het nieuwe onderzoeksvoorstel en de adviezen besproken. Zij geven aanbevelingen voor het onderzoek en voor de selectie van onderzoeks- en meetmethoden en bestrijdingsmiddelen. De Klankbordgroep heeft hun waardering voor de diepgang van het onderzoek uitgesproken en voor de nieuwsgierigheid en open houding van de onderzoekers. Ook zijn zij te spreken over de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van het onderzoek.

Wat doen we niet?

Gesprekken met omwonenden en de Klankbordgroep en vragen vanuit de Tweede Kamer hebben een verzameling van aandachtspunten voor het onderzoek opgeleverd. Deze punten worden besproken in het document Overzicht van aanbevelingen voor het onderzoek. De aanbevelingen zijn meegenomen in het ontwerp van het onderzoek en spelen ook een rol bij het formuleren van conclusies en aanbevelingen. De vraag of deze blootstelling gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, wordt nog niet beantwoord. Het onderzoek biedt wel de benodigde handvatten om in een vervolg de risico’s in beeld te brengen die met deze patronen van blootstelling samenhangen.

Opdrachtverlening en fasering

Het aangepaste onderzoeksvoorstel en de begroting zijn op 21 januari 2015 ingediend bij de betrokken ministeries (IenMVWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)EZ Ministerie van Economische Zaken (Ministerie van Economische Zaken) en SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)). Eind januari 2015 hebben de ministeries aan het RIVM verzocht om te analyseren in hoeverre het gevraagde onderzoek sociaal-sterk en wetenschappelijk verantwoord kan worden uitgevoerd tegen lagere kosten. Het RIVM heeft in overleg met het consortium medio februari 2015 aangegeven welke mogelijkheden er zijn. Daarbij is benadrukt hoe belangrijk het is dat de wetenschappelijke en maatschappelijke kwaliteit van het onderzoek geborgd blijven.

De ministeries van IenM en EZ hebben op 14 juli 2015 opdracht gegeven tot het uitvoeren van het onderzoek in fasen, te beginnen bij omwonenden rond bollenvelden. Staatssecretaris Mansveld van IenM heeft de Tweede Kamer hierover in een brief geïnformeerd. In die brief is gemeld dat aan de hand van de uitkomsten van het blootstellingsonderzoek bij de bollenteelt kan worden bezien welk aanvullend onderzoek nodig is voor de fruitboomgaarden. Volgens het RIVM kunnen de gegevens voor de bollenteelt immers niet een volledig antwoord geven op vragen over mogelijke blootstelling in de fruitteelt of andere intensieve teelten. Er is dus toegezegd dat in een volgende fase wordt gekeken naar fruitboomgaarden, maar dat de invulling anders kan zijn dan bij de bollenteelt.

Ondanks de teleurstelling dat het onderzoek in de fruitteelt nu langer op zich zal laten wachten, adviseert de Klankbordgroep positief over de nieuwe onderzoeksopzet. De Klankbordgroep heeft het vertrouwen dat de kwaliteiten van het onderzoek ook met de fasering overeind blijven.

De onderdelen van het onderzoek naar de bollenteelt zijn vastgelegd in de vorm van een contract tussen IenM en RIVM. Het blootstellingsonderzoek in de bollenteelt rapporteert in het voorjaar van 2019. Het RIVM is verzocht om in 2017 in overleg te treden met de ministeries over een voorstel wat er, met de inzichten van dat moment, nog nodig zou moeten zijn om een zo volledig mogelijk beeld te kunnen geven van de risico’s die omwonenden rond intensief bespoten velden kunnen lopen.