Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) coördineert twee onderzoeken op het gebied van omwonenden aan bestrijdingsmiddelen: het onderzoek naar de blootstelling bij teelten met intensief gebruik van bestrijdingsmiddelen en de gezondheidskundige verkenning bij teelten met intensief gebruik van bestrijdingsmiddelen.

De onderzoeken zijn gestart naar aanleiding van een advies van de Gezondheidsraad uit 2014. De Gezondheidsraad gaf in zijn advies aan dat een blootstellingsonderzoek een noodzakelijke stap is voor verder onderzoek naar gezondheidseffecten. De ministeries van IenW en LNV hebben opdracht gegeven voor het blootstellingsonderzoek. Het kabinet vond het ook belangrijk om al te kijken naar gezondheidseffecten. Het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft daarom destijds ook opdracht gegeven voor een verkennend gezondheidsonderzoek.

Het is de verwachting dat de resultaten uit beide onderzoeken samen richting geven aan vervolgonderzoek. Welk vervolgonderzoek is aan de orde? We maken onderscheid in twee soorten vervolgonderzoek:

Vervolgonderzoek naar blootstelling

Vervolgonderzoek naar blootstelling: fasering

Het blootstellingsonderzoek wordt namelijk in fases uitgevoerd, te beginnen bij omwonenden rond bloembollenvelden. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat in een volgende fase wordt gekeken naar fruitboomgaarden, maar dat de invulling anders kan zijn dan bij de bollenteelt. Volgens het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en het onderzoeksconsortium kunnen de gegevens voor de bollenteelt immers niet een volledig antwoord geven op vragen over mogelijke blootstelling in de fruitteelt of andere intensieve teelten. Toenmalig staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu heeft de Tweede Kamer in mei 2015 via een brief geïnformeerd over deze fasering. 

Deze fasering is in 2015 besproken met de belanghebbenden in de Klankbordgroep. Ondanks de teleurstelling dat het onderzoek in de fruitteelt langer op zich zou laten wachten, adviseerde de Klankbordgroep destijds positief over de gefaseerde onderzoeksopzet. De Klankbordgroep sprak het vertrouwen uit dat de kwaliteit van het onderzoek ook met de fasering overeind zou blijven.

Het blootstellingsonderzoek in de bollenteelt rapporteert in het voorjaar van 2019. Het ministerie van IenW verzocht het RIVM om in 2017 in overleg te treden met de departementen over een voorstel wat er, met de inzichten van dat moment, nog nodig zou moeten zijn om een zo volledig mogelijk beeld te kunnen geven van de risico’s die omwonenden rond intensief bespoten velden kunnen lopen. 

De Klankbordgroep heeft aanbevelingen gedaan in de laatste vergadering. Het RIVM doet in zijn Kennissynthese diverse aanbevelingen voor programmering van vervolgonderzoek. Het RIVM pleit verder voor de inrichting van een kennisplatform gewasbescherming en gezondheid. Dit platform zou de bestaande kennis voor een breed publiek moeten ontsluiten, wetenschappelijke en beleidsmatige kennis moeten bewerken tot begrijpelijke informatie en professionals moeten ondersteunen bij een verantwoorde toepassing van bestrijdingsmiddelen.

Vervolgonderzoek naar gezondheidseffecten

Vervolgonderzoek naar gezondheidseffecten: op geleide van

De ministeries hebben geen toezegging aan de Tweede Kamer gedaan voor een vervolgonderzoek naar gezondheidseffecten. De Gezondheidsraad adviseerde in 2014 om te beginnen met een blootstellingsonderzoek en daarna, op geleide van de uitkomsten, verder te kijken naar gezondheidseffecten. Het blootstellingsonderzoek is door de fasering nog niet afgerond.

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) beveelt in de Kennissynthese aan om die volgende stap te zetten, bijvoorbeeld in een ad hoc werkgroep of door de Gezondheidsraad. Daarbij moeten de resultaten van het OBO en van de gezondheidsverkenning die in 2018 rapporteerde, gezamenlijk worden bekeken.